Blind

De preek ging vandaag over Ruth 2 en de Bergrede uit Matteüs 5

Blind,
We zijn eigenlijk allemaal blind, waarom?
Blind voor het licht aan de horizon.
Met blind bedoel ik geestelijk blind.

God daarin tegen ziet je wel, zie: Ruth 2:5-6
5 Hij vroeg aan een van zijn arbeiders, die toezicht hield op de maaiers: ‘Bij wie hoort die jonge vrouw daar?’ 6 ‘Dat is de vrouw die met Noömi meegekomen is uit Moab,’ antwoordde hij.

Toen Ruth de aren ging rapen had ze geen idee wie Boaz was.
Ik had vroeger ook geen idee wie God was, God daarin tegen zag mij wel en wachtte totdat ik de aren kwam rapen.
Maar in ons leven kunnen wij ook "Boaz"zijn, ook wij kunnen "Ruth" de mensen zien aan de rand van onze "akker".
Vaak ben ik blind voor de mensen om me heen, blind voor de nood, blind voor hun liefde.

Kijken is dus net als luisteren een "key" voor het echte leven, ook nu geld dat ik hier bedoel geestelijk kijken en geestelijk luisteren.
Want daar draait het om in het leven.
Je moet dus net als Boaz, Ruth kunnen vinden tussen al de mensen om je heen.

Toegangspoorten
Onze ogen en oren zijn de toegangspoorten naar onze gedachten. Jezus zegt het zo: “De lamp van het lichaam is het oog. Indien dan uw oog zuiver is, zal geheel uw lichaam verlicht zijn; maar indien uw oog slecht is, zal geheel uw lichaam duister zijn” (Matteüs 6:22-23).
(Citaat: http://forum.credible.nl/viewtopic.php?f=76&t=28082)

Als je dus goed leert kijken en luisteren zie je de zon aan de horizon, de zon die je nodig heb om te groeien net als een plant en een bloem.
Hoe lichter de horizon wordt hoe meer je mensen zoals Ruth aan het eind van je akker zal vinden. Mensen die jij nodig zal hebben en mensen die jouw nodig zal hebben.

Hoe zuiverder dus je gedachtes, je blik op het leven en het geluid dat je zal opvangen zijn. Hoe gelukkiger je zal worden.
Hoe dichter je de horizon nadert, hoe feller de zon gaat schijnen en hoe sneller je onderstaande Bergrede van Jezus zal ervaren.

Matteüs 5:1-11

1 Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. 2 Hij nam het woord en onderrichtte hen:

3 ‘Gelukkig wie nederig van hart zijn,

want voor hen is het koninkrijk van de hemel.

4 Gelukkig de treurenden,

want zij zullen getroost worden.

5 Gelukkig de zachtmoedigen,

want zij zullen het land bezitten.

6 Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid,

want zij zullen verzadigd worden.

7 Gelukkig de barmhartigen,

want zij zullen barmhartigheid ondervinden.

8 Gelukkig wie zuiver van hart zijn,

want zij zullen God zien.

9 Gelukkig de vredestichters,

want zij zullen kinderen van God genoemd worden.

10 Gelukkig wie vanwege de gerechtigheid vervolgd worden,

want voor hen is het koninkrijk van de hemel.

11 Gelukkig zijn jullie wanneer ze je omwille van mij uitschelden, vervolgen en van allerlei kwaad betichten.